Distel smaldeel
Deze steen maakte oorspronkelijk deel uit van het voetstuk van het Jan-Olieslagersstandbeeld. Het beeld, dat vroeger stond op de plaats waar nu de in- en uitrit van de parking is, werd later verplaatst naar het begin van de Luchthavenlei.
De Distel was het embleem van het 1e Squadron waarbij Jan Olieslagers tijdens de Eerste Wereldoorlog ingelijfd was.
Periode tot einde Eerste Wereldoorlog
Nog voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd besloten om een “Compagnie des Aviateurs” op te richten. Meteen worden twee smaldelen samengesteld waarvan het eerste, onder bevel van Lt. Demanet, op Brasschaat werd gestationeerd. De vliegtuigen die werden toegewezen waren te Antwerpen, bij de gebroeders Bollekens, naar Franse plannen gebouwde Farman Jero MF16 tweedekkers. Het tweede werd op Kiewit bij Hasselt gebaseerd.
In juli 1913 kreeg het “blauwe” smaldeel, zoals men het ondertussen noemde, zijn vuurdoop wanneer werd deelgenomen aan grote legermanoeuvres tussen Samber en Maas. Na het uitbreken van W.O.I werd verschillende keren van vliegplein veranderd (zelfs de Wellingtonrenbaan in Oostende diende nog als basis!) en zo vond men het eerste, of blauwe, smaldeel anno 1916 terug op het vliegplein van De Moeren waar ook Franse vliegtuigen gestationeerd stonden. Deze laatste hadden allemaal een embleem op de romp geschilderd en dat deed bij onze landgenoot, de Bruggeling André De Meulemeester, het idee rijpen om ook voor de Belgische vliegtuigen een kenteken te ontwerpen.
Een eerste idee om een mug als kenteken te nemen werd van hogerhand verworpen. De keuze om dan de Schotse Distel te nemen, viel in goede aarde. De Distel kan men omwille van zijn stekels beschouwen als het symbool van verdediging en bescherming. Het devies “nemo me impune lacessit” wat zoveel wil zeggen als “niemand zal mij ongestraft uitdagen” werd ook aangenomen en dwars boven op de vliegtuigen aangebracht net achter de cockpit. Het eerste ontwerp was maar povertjes en werd na de komst van de latere Belgische aas der azen (meeste overwinningen in de lucht bij de Belgen) Willy Coppens hertekend. Dit tweede ontwerp werd als definitief beschouwd. We konden dit ontwerp tot voor kort op vele van onze F-16’s terugvinden. Na een eerste reorganisatie in het voorjaar van 1918 werd het eerste smaldeel omgedoopt naar negende smaldeel maar het behield zijn tradities. Het is ook omstreeks deze tijd dat de Distels zich onderverdeelden in “Flights”.
De motorgondel van Jan Olieslagers’ Flight werd groen-wit geschilderd, die van De Meulemeester rood, die van De Neef rood-wit en die van Gallez wit. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog hadden de piloten van de Distels 53 officiële overwinningen op hun palmares staan. Jan Olieslagers, wiens Sopwith Camel replica we hier in het museum kunnen bewonderen, nam zes vijandelijke vliegtuigen voor zich. Niet bevestigd, dus overwinningen waarvan niemand getuige was buiten de piloot zelf, zouden er nog 17 toevoegen aan zijn palmares.
Periode tot begin W.O.II
Na de Eerste Wereldoorlog verhuisden onze Distels naar het vliegplein van St.-Agatha-Berchem bij Brussel en kort daarna naar Schaffen bij Diest. Het smaldeel zal hier blijven tot 10 mei 1940, de dag dat de Duitsers nogmaals ons land ongevraagd binnenvielen. In het jaar 1929 vonden weerom reorganisaties plaats. De nieuwe aanduiding was nu 2/I/2 wat zoveel wil zeggen als 2de smaldeel van de I-groep van het 2de luchtvaartregiment. Vanaf deze periode gaat men de vliegtuigen in het smaldeel ook standaardiseren.
Waar men kort na W.O.I nog vloog met een bont allegaartje van Spad XIII, Hanriot H.D.1, Fokker D.VII (afkomstig van de Duitsers), Sopwith Camel en Morane-Saulnier A-1 Parasol gingen de Distels nu vliegen op 1 of maximum 2 types vliegtuigen. Vanaf 1925 was het zelfs gedaan met vliegen op oude oorlogsvliegtuigen. Het smaldeel ontving nieuwe Nieuport-Delage D29 CI’s van Franse makelij, in België gebouwd door SABCA. In 1929 werden Avia BH-21’s van Tsjechische makelij geleverd om op hun beurt vervangen te worden door Engelse Fairy Firefly’s vanaf 1931. De eerste echt moderne vliegtuigen, de Hawker Hurricanes, werden geleverd vanaf mei 1939. Deze beroemde Engelse jachtvliegtuigen waren een hele vooruitgang voor onze piloten en het zou met deze toestellen zijn waarmee de Distels de Duitsers zouden opwachten. Op 21 oktober 1939 kreeg het smaldeel nog bezoek van Koningin Elisabeth. Het volgende bezoek, op 10 mei 1940, waren Duitse Heinkel HE-111’s. Zij beschadigden en vernielden 9 van de 11 beschikbare Hurricanes. De volgende dag werden de laatste twee vernield en hield het Distel smaldeel op met bestaan…
Periode 1947 tot heden.
Op datum van 11 november 1947 werd opnieuw een smaldeel opgericht dat de tradities van de Distels erfde. Het werd het 351ste smaldeel van de 161ste wing. De smaldeelcode die op de vliegtuigen werd geschilderd was 3R- gevolgd door een individuele letter. De smaldeelkleur is zwart. Kort na de verandering van Militair Vliegwezen naar Belgische Luchtmacht werden ook nieuwe nummers aan de wings en hun smaldelen gegeven (met uitzondering van de tijdens W.O.II binnen de Royal Air Force opgerichte Belgische smaldelen 349 en 350). Op aandringen van de oudgediende Baron Willy Coppens de Houthulst werd het 351ste terug naar zijn oorspronkelijke nummering gebracht, namelijk 1ste smaldeel. De 161ste wing werd de 2de wing. Deze 2de wing die uitgerust werd met Engelse Spitfires MK XIV staat tot de dag van vandaag op de Waalse basis van Florennes.
1951 werd een zeer belangrijk jaar voor onze Distels omdat men vanaf de zomer begon met de omschakeling naar vliegtuigen aangedreven door een straalmotor. Bij de jachtsmaldelen van de 1ste wing in Beauvechain (Bevekom) was de Gloster Meteor al in dienst, maar bij de aanvalssmaldelen of, in luchtmachtjargon, jagerbommenwerpers, waar het 1ste smaldeel bij hoorde, was het wachten op de Amerikaanse F-84 E en G Thunderjets. Nauwelijks in gebruik werd in augustus 1955 al overgeschakeld naar de met een pijlvleugel uitgeruste F-84F Thunderstreak. Het was met deze F-84F dat voor het eerst binnen de Belgische Luchtmacht de geluidsmuur werd doorbroken. In 1971 verliet het Distelsmaldeel tijdelijk Florennes en zijn 2de wing om deel te gaan uitmaken van de 3de wing op de basis Bierset bij Luik. Een weinig later werden de Thunderstreaks geruild voor nieuwe, van Franse makelij maar in België geassembleerde Mirage 5’s. Met deze deltavleugel, zoals de driehoekige vleugels worden genoemd, kon meer dan twee maal de snelheid van het geluid worden gehaald… 18 jaar later werden de Mirages geruild voor de beruchte F-16’s en kon het eerste smaldeel terug naar huis d.w.z. naar de 2de wing op de basis van Florennes. Tot op heden wordt daar volop gevlogen op dit toestel.
Stampe en Vertongen Museum vzw
Internationale Luchthaven Antwerpen
Gesloten op Paaszondag en in de maanden augustus, januari en december.
Alle rechten voorbehouden | Stampe en Vertongen Museum vzw