Het tweede Antwerpse vliegveld : Mortsel

Het terrein van de Wilrijckse Plein werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers gebruikt om er hun Tauben en Albatrossen te stallen.

In oktober 1918, minder dan een maand voor het einde van de oorlog, legde de Duitse Keizerlijke Marine een nieuwe vliegplein aan op de gronden van het Koei­steert­­hof in Mortsel.

Daar kon de Marine dan haar jachtvliegtuigen onderbrengen.

Algemeen wordt aangenomen dat de luchthaven van Deurne, na de Wilrijckse Plein, de tweede luchthaven van Antwerpen is.

De Duitsers hebben echter - zij het slechts voor enkele weken - een tweede luchthaven aangelegd op de gronden van het Mortselse Koeisteerthof. Het hof was zwaar beschadigd geraakt bij de verovering van Antwerpen. 

In de maand oktober werden door de Duitse Keizerlijke Marine alle beschikbare Mortselse mannen opgeëist om de obstakels op het terrein rond de ruïne op te ruimen en het zodoende geschikt te maken voor hun jachtvliegtuigen.

De Duitse krijgskansen waren echter op dat moment reeds nihil en de capitulatie lag er aan te komen.

Toch werden op het nieuwe vliegveld nog enkele vliegtuigen gebaseerd. 

Toen uiteindelijk op 11 november 1918 de wapenstilstand werd uitgeroepen, staken enkele boze mariniers de vliegtuigen in brand om te beletten dat de officieren er mee naar de heimat zouden vluchten.

Op 18 november arriveerde de voorhoede van het Belgisch leger te Mortsel en werden de nog achtergebleven Duitse soldaten op de eerste trein naar het oosten gezet.

Op de Wilrijckse Plein werden enkele honderden vliegtuigen achtergelaten die deel uitmaakten van de oorlogsbuit; een aantal waren nog vliegwaardig, de andere gingen naar de schroothoop.

Het vliegplein in Mortsel werd na de vijandelijkheden gesloten. Het luchthaventerrein hier in Deurne werd in 1923 ingericht en door de Duitsers sterk uitgebreid tijdens hun bezetting in 1940-1945.