Delta Air Transport “den DAT”

Delta Air Taxi werd in 1966 opgericht door Frans Van Den Bergh met enkele Cessnavliegtuigen. Wanneer Freddy Van Gaever mee in de zaak stapte, werd de naam gewijzigd in Delta Air Transport en werden de zaken grootser aangepakt. Een luchtlijn naar Schiphol met Beech Queen Air zette de zaak op de kaart. De maatschappij zou uitgroeien tot een van de grootste chartermaatschappijen in België en is de kern van wat nu Brussels Airlines is.

Ondanks de onzekere toekomst van de Antwerpse luchthaven, geloofde Frans Van Den Bergh toch in het belang ervan. Hij spendeerde zijn fortuin aan de oprichting van een luchtvaartmaatschappij, die verschillende decennia zou blijven bestaan en uiteindelijk de grondslag zou vormen voor Brussels Airlines.

Frans Van Den Bergh verongelukte met zijn vliegtuig. De aandelen van de maatschappij gingen over in de handen van de Compagnie Maritime Belge (CMB). Er werden grotere vliegtuigen aangekocht: eerst de Douglas DC-3, later Convair 440 en Douglas DC-6.

DAT profileerde zich op de chartervluchten: Oviedo, Jersey Londen en Lourdes waren regelmatige bestemmingen.

In 1976 trok CMB zich terug en werd Sotramat de hoofdaandeelhouder.

Met de komst van de Fairchild FH.227, de Amerikaanse versie van de Fokker F-27, ging de maatschappij ook voor rekening van Sabena vliegen. In 1986 kwam een groot deel van de aandelen in handen van Sabena en werd DAT een lagekostendochter van de nationale luchtvaartmaatschappij. De eerste grote jets, de BAe.146 en later de Avro RJ.85 en RJ.100 deden hun intrede in 1995. Een jaar later, 1996, zou Delta Air Transport voorgoed de Antwerpse luchthaven verlaten terwijl Sabena 90% van de aandelen verwierf. Bij de ondergang van Sabena, na de fusie met Air France, werd Delta gevrijwaard van de ondergang. Dankzij Maurice graaf Lippens en Etienne Davignon werd een heropstart gemaakt onder de merknaam SN Brussels Airlines. In 2007 werd de maatschappij omgedoopt tot Brussels Airlines en hield DAT officieel op te bestaan.