Albatros D.Va
In vergelijking met het Spartaanse uitzicht van de meeste vliegtuigtypes uit de Eerste Wereldoorlog, is de Albatros met zijn ronde en vloeiende lijnen een van de meest uitgesproken en gedurfde ontwerpen.
De Albatros D.V was het eindresultaat van de succesvolle D.I- serie en kwam in 1917 in dienst bij de Luftstreitkräfte.
Het was de laatste Albatros die in actieve dienst kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog, ondanks de gekende tekortkomingen.
Van de D.V werden 900 exemplaren en van de D.Va zo’n 1.612 toestellen gebouwd.
De Albatros D.V gebruikt dezelfde Mercedesmotor als zijn voorganger de D.III. Het grootste verschil in dit ontwerp van Thielen en zijn medewerkers, was de volledige elliptische romp, die 32kg lichter was dan de vorige types met vlakke zijkanten.
Het staartvlak van de productiemachines was groter dan bij het prototype en deze toestellen hadden ook een grotere spinner.
De vleugels van de D.V verschilden niet van die van de D.III, maar de bovenste vleugel was iets lager gemonteerd. De draagbalk van de onderste vleugel, werd niet langer in de romp gemonteerd, maar vastgemaakt aan kleine uitstulpingen in de onderste helft van de romp.
Het grootste verschil zat in de bevestiging van de bedieningskabels van de vleugelkleppen.
De cockpit werd voorzien van een verhoogde hoofdsteun, maar deze werd later meestal verwijderd aangezien hij het zicht en de bewegingsruimte teveel beperkte.
Bij de versie D.Va werd de romp versterkt, wat resulteerde in een meergewicht van 40kg. Zij werd voorzien van een Mercedes D.III van 180 pk.
De Albatros D.V kwam in operationele dienst in mei 1917. Al snel ondervond men structurele problemen met de ondervleugels, net zoals bij de D.III-versie. Bovendien was er weinig verbetering te merken in de vliegeigenschappen. Manfred von Richthofen, de Rode Baron, was zeer kritisch voor het nieuwe type en beschreef de D.V als “zo verouderd en bespottelijk inferieur aan de Engelse vliegtuigen dat men met dit vliegtuig niets kan aanvangen”.
Op 5 februari 1918, verloor luitenant Von Hippel van Jasta 5 zijn volledige ondervleugel tijdens een ‘dogfight’ of luchtgevecht. Hij slaagde erin zijn toestel onder controle te houden, maar ging overkop tijdens de landing. Von Hippel kwam er met de schrik vanaf.
Tests uitgevoerd door de Engelsen op buitgemaakte vliegtuigen wezen uit dat het zeer traag was bij manoeuvres, zeer zwaar om te besturen en vermoeiend om te vliegen.
Als antwoord hierop kwam de Albatros Flugzeugwerke met de D.Va-versie, die sterkere vleugelliggers, steviger vleugelribben en een verstevigde romp had. Het woog dan ook 23kg zwaarder dan de D.III, zonder enige noemenswaardige verbetering in vliegmogelijkheden. Er werd ook gebruik gemaakt van een zwaardere Mercedesmotor en de bedieningskabels van de vleugelkleppen werden terug gemonteerd zoals bij de oudere D.III.
De Albatros D.Va kwam in oktober in actieve dienst. Structurele problemen met de Fokker Dr.I en de middelmatige werking van de Pfalz D.III maakten dat de Duitse luchtmacht geen alternatief had voor de D.Va, tot de Fokker D.VII in 1918 op het strijdtoneel verscheen.
Verschillende gekende Duitse piloten zoals Manfred von Richthofen, Hermann Göring, Bruno Lörzer en Edouard von Schleich maakten gebruik van deze jager.
Hoewel de Albatros D.V niet opgewassen was tegen de betere Britse en Franse vliegtuigen, trachtten de Duitsers door de inzet van grote aantallen de overmacht in de lucht te behalen.
Op zijn hoogtepunt in mei 1918 waren er 1.117 toestellen van dit type actief aan het westelijk front.
Het toestel van het museum is een replica gebouwd in de Verenigde Staten door Carl Swanson, die hiervoor de originele plannen gebruikte. Het is voorzien van een Rangermotor.
Stampe en Vertongen Museum vzw
Internationale Luchthaven Antwerpen
Gesloten op Paaszondag en in de maanden augustus, januari en december.
Alle rechten voorbehouden | Stampe en Vertongen Museum vzw